Organisatorische wendbaarheid wordt voornamelijk gedefinieerd als het vermogen van een organisatie om zich aan te passen aan veranderingen in de omgeving. Als een dynamische capability stelt wendbaarheid organisaties in staat om snel in te spelen op veranderende klantbehoeften, snel beslissingen te nemen en middelen flexibel te herverdelen bij veranderende omstandigheden. Echter, te veel focus op exploratie en flexibiliteit ten koste van exploitatie en efficiëntie (de "failure trap") kan even schadelijk zijn als het tegenovergestelde: te veel exploitatie ten koste van exploratie (de "success trap"). Het onvermogen van bedrijven zoals Nokia en Motorola om tegelijkertijd competenties in bestaande domeinen te verbeteren (efficiëntie) en flexibel in te spelen op actuele gebeurtenissen (aanpassingsvermogen), leidde tot hun achteruitgang. Wendbaarheid wordt daarom tegenwoordig gedefinieerd als het bereiken van een balans tussen deze twee aspecten. Succesvolle wendbare organisaties zijn in staat om nieuwe producten te ontwikkelen en efficiëntie te behouden door zich rond aanpassingsvermogen te organiseren. Wat leiders moeten doen, is de strtuctuur van hun organisatie evalueren als de belangrijkste drijfveer voor organisatorische wendbaarheid.
We zien een paradigmaverschuiving in de manier waarop organisaties erin slagen efficiëntie en flexibiliteit in balans te brengen. Er is een duidelijke en categorische verschuiving van het gebied van de machine-metafoor naar de metafoor van een levend organisme. Deze verschuiving vindt plaats als reactie op de organisatorische uitdagingen die voortkomen uit de "digitale revolutie," die industrieën, economieën en samenlevingen transformeert. Als gevolg hiervan is reageren als een levend organisme, oftewel het hebben van organisatorische wendbaarheid, een van de topprioriteiten voor bedrijven. Wendbare organisaties, gezien als levende organismen, mobiliseren snel, zijn flexibel, krijgen de bevoegdheid om te handelen en maken handelen eenvoudiger. Ze zijn geëvolueerd om te gedijen in een onvoorspelbare, snel veranderende omgeving. Deze organisaties zijn zowel stabiel als dynamisch.
Wendbare organisaties worden gezien als levende organismen die snel kunnen mobiliseren, flexibel en slagvaardig zijn, en het handelen vergemakkelijken. Ze gedijen in onvoorspelbare, snel veranderende omgevingen. Deze organisaties zijn ontworpen om:
Het concept van de organische organisatie vindt zijn oorsprong in de Contingentietheorie in organisatieonderzoek. Deze theorie stelt dat er geen universele manier is om een organisatie te beheren of organiseren; de stijl van organiseren hangt af van de omgevingsfactoren waarin een bedrijf opereert. Organisaties worden gezien als open systemen die moeten interageren met hun omgeving om succesvol te zijn.De Contingentietheorie suggereert dat organisaties effectief kunnen zijn door hun kenmerken aan te passen aan de specifieke omstandigheden. Dit houdt in dat organisaties zich voortdurend moeten aanpassen aan veranderende situaties. De theorie is verder uitgebreid met de Complementaire Systeemtheorie, afkomstig uit de economische wetenschappen. Deze theorie stelt dat ontwerpkeuzes werken als samenhangende systemen en dat de toepassing van één praktijk de resultaten van een gerelateerde praktijk positief of negatief kan beïnvloeden.